Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • leg·de plat
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
platleggen

legde plat

  1. enkelvoud verleden tijd van platleggen
    • Ik legde plat. 
    • Jij legde plat. 
    • Hij, zij, het legde plat. 


Gangbaarheid