leg plat
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- leg plat
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
platleggen |
leg (...) plat
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van platleggen
- Ik leg plat.
- gebiedende wijs van platleggen
- Leg plat!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van platleggen
- Leg je plat?