plantage
- plan·ta·ge
- van Frans plantage, op te vatten als Naamwoord van handeling van planten met het achtervoegsel -age, in de betekenis van ‘beplanting’ voor het eerst aangetroffen in 1560 [1] [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | plantage | plantages |
verkleinwoord | - | - |
de plantage v
- (landbouw) een uitgestrekt stuk grond waarop op grote schaal, gewoonlijk tropische, gewassen in monocultuur verbouwd worden
- ▸ Hij moet soms schipperen om zijn gezag te handhaven en met de anderen te kunnen samenleven op de plantage.[4]
1. een uitgestrekt stuk grond waarop ...
- Het woord plantage staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "plantage" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ plantage op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "plantage" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Weblink bron “, slavernijenjij.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
plantage m
- beplanting
- plantage
- (spreektaal) sof, flop, miskleun [1]
- (spreektaal) crashen van een computer
- «Putain! Y a eu un plantage du serveur, j’ai pas sauvegardé mes données!»
- Verdomme, de server is gecrasht en ik heb mijn data niet opgeslagen! [1]
- «Putain! Y a eu un plantage du serveur, j’ai pas sauvegardé mes données!»