katoenplantage
- ka·toen·plan·ta·ge
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | katoenplantage | katoenplantages |
verkleinwoord |
de katoenplantage v
- landbouwbedrijf waar men katoen kweekt
- Eggleston, die uit een rijke blanke familie stamt en opgroeide op een katoenplantage, maakte snapshot-achtige foto’s van de meest banale onderwerpen die hij tijdens zijn reizen tegenkwam. Hij richtte zijn 35mm-camera op kitscherige prullen, ketchup-flessen, nietsige planten, dakranden, hekken, uithangborden, kerstversiering, hobbelpaarden, plastic tuinbeelden, verkeersborden en stoepranden. [2]
1. landbouwbedrijf waar men katoen kweekt
- Het woord katoenplantage staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Sandra Smallenburg 15 maart 2017