theeplantage
  • thee·plan·ta·ge
enkelvoud meervoud
naamwoord theeplantage theeplantages
verkleinwoord

de theeplantagev [1]

  1. (landbouw) tropisch landbouwbedrijf waar thee wordt verbouwd
     De Britten drinken zo'n 165 miljoen kopjes thee per dag en aan heel wat van die thee zit een naar smaakje, ontdekte de BBC. Op Indiase theeplantages zijn veel misstanden: theeplukkers hebben te weinig wc's, verdienen minder dan het minimumloon en spuiten pesticiden zonder bescherming.[2]
     In Sri Lanka zijn waarschijnlijk tientallen mensen om het leven gekomen bij een aardverschuiving. Na een moesson zakte bij een theeplantage een helling weg. Zeker 140 huizen van medewerkers werden meegesleurd.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “'36 jaar wachten op een toilet op Indiase theeplantage'” (9 september 2015, 08:48), NOS
  3.   Weblink bron “Huizen spoelen weg bij aardverschuiving Sri Lanka” (29 oktober 2014, 10:46), NOS