pijporgel
- pijp·or·gel
- samenstelling van pijp en orgel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pijporgel | pijporgels |
verkleinwoord | pijporgeltje | pijporgeltjes |
het pijporgel o
- (muziekinstrument) een toetsinstrument met een of meer reeksen van afgestemde pijpen waardoor lucht wordt geblazen. Voor de toonopwekking zijn de pijpen voorzien van een labium zodat, op dezelfde wijze als bij een blokfluit, een trillende luchtkolom ontstaat
- Een kerkorgel is meestal een pijporgel .
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord pijporgel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.