Celesta

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ce·les·ta
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘toetsinstrument’ voor het eerst aangetroffen in 1944 [1]
  • Uit het Italiaans
enkelvoud meervoud
naamwoord celesta celesta's
verkleinwoord celestaatje celestaatjes

Zelfstandig naamwoord

de celestam

  1. (muziekinstrument) een slagwerkinstrument met een klavier waarmee metalen staven worden aangeslagen
    • Een piano? Nee, dit is een celesta, een soort klokkenspel. 
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

52 % van de Nederlanders;
46 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen