xylofoon
- xy·lo·foon
- van Duits Xylophon zn , neologisme uit Oudgrieks ξῠ́λον (xulon) "hout, houten voorwerp" met het achtervoegsel -phon[1]; in het Nederlands op te vatten als opgebouwd met met het achtervoegsel -foon, het deel "xyl(o)" is strikt genomen geen Nederlands voorvoegsel, maar het is terug te vinden in vreemde woorden als xyleen, xylotheek en xyloliet (met het voorvoegsel xylo-), in de betekenis van ‘slaginstrument’ aangetroffen vanaf 1912 [2] [1] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | xylofoon | xylofoons xylofonen |
verkleinwoord | xylofoontje | xylofoontjes |
de xylofoon m
- (muziekinstrument) melodisch slaginstrument dat bestaat uit een reeks op toon gestemde hardhouten staafjes waar met kleine hamertjes op geslagen wordt
- Deze xylofoon is erg prettig om muziek mee te maken.
1. melodisch slaginstrument dat bestaat uit een reeks op toon gestemde hardhouten staafjes waar met kleine hamertjes op geslagen wordt
- Het woord xylofoon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "xylofoon" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ 1,0 1,1 xylofoon op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ "xylofoon" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be