overspannen
- Geluid: overspannen (hulp, bestand)
- IPA: / ˌovɛrˈspɑnə(n) / (4 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˌovərˈspɑnə(n)/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˌovərˈspɑnə(n)/
- over·span·nen
- (werkwoord) samenstelling van over bw en spannen ww
- (bijvoeglijk naamwoord) voltooid deelwoord van overspannen.
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | overspannen | overspannener | overspannenst |
verbogen | overspannenste | ||
partitief | overspannens | overspanneners | - |
overspannen
- ziek door een te zware belasting op geestelijk vlak
- Na dat zware jaar bleek hij toch overspannen te zijn geraakt.
- (handel) overbelast, te actief (van een markt, de economie, enz.)
1. ziek door een te zware belasting op geestelijk vlak
2. (handel) overbelast, te actief
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
overspannen |
overspande |
overspannen |
zwak -d
gemengd |
volledig |
overspannen overgankelijk
- te sterk gespannen
- Doordat het touw werd overspannen knapte het.
- ergens overheen spannen
- Het is ze gelukt het hele stadion te overspannen.
1. te sterk gespannen
vervoeging van: | overspannen… |
geen verbogen vorm |
overspannen
- voltooid deelwoord van overspannen
- Het woord overspannen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "overspannen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be