overschilderen/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van overschilderen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | overschilderen | over te schilderen | ||||||||
toekomend | zullen overschilderen over zullen schilderen |
te zullen overschilderen over te zullen schilderen | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben overgeschilderd | te hebben overgeschilderd | ||||||||
toekomend | overgeschilderd zullen hebben | overgeschilderd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
overschilderend | overgeschilderd | ev. schilder over |
mv. verouderd schildert over |
schildere over (bijzin) overschildere | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | schilder over | schildert over | schildert over | schildert over | schildert over | schilderen over | schilderen over | schilderen over | |||
verleden (o.v.t.) | schilderde over | schilderde over | schilderde over | schilderde over | schilderde over | schilderden over | schilderden over | schilderden over | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal overschilderen | zult/zal overschilderen | zult/zal overschilderen | zult overschilderen | zal overschilderen | zullen overschilderen | zullen overschilderen | zullen overschilderen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou overschilderen | zou overschilderen | zou(dt) overschilderen | zoudt overschilderen | zou overschilderen | zouden overschilderen | zouden overschilderen | zouden overschilderen | |||
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | overschilder | overschildert | overschildert | overschildert | overschildert | overschilderen | overschilderen | overschilderen | |||
verleden (o.v.t.) | overschilderde | overschilderde | overschilderde | overschilderde | overschilderde | overschilderden | overschilderden | overschilderden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal overschilderen over zal schilderen |
zult/zal overschilderen over zult/zal schilderen |
zult/zal overschilderen over zult/zal schilderen |
zult overschilderen over zult schilderen |
zal overschilderen over zal schilderen |
zullen overschilderen over zullen schilderen |
zullen overschilderen over zullen schilderen |
zullen overschilderen over zullen schilderen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou overschilderen over zou schilderen |
zou overschilderen over zou schilderen |
zou(dt) overschilderen over zou(dt) schilderen |
zoudt overschilderen over zoudt schilderen |
zou overschilderen over zou schilderen |
zouden overschilderen over zouden schilderen |
zouden overschilderen over zouden schilderen |
zouden overschilderen over zouden schilderen | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb overgeschilderd | hebt overgeschilderd | hebt/heeft overgeschilderd | hebt overgeschilderd | heeft overgeschilderd | hebben overgeschilderd | hebben overgeschilderd | hebben overgeschilderd | |||
verleden (v.v.t.) | had overgeschilderd | had overgeschilderd | had overgeschilderd | hadt overgeschilderd | had overgeschilderd | hadden overgeschilderd | hadden overgeschilderd | hadden overgeschilderd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal overgeschilderd hebben | zal/zult overgeschilderd hebben | zult/zal overgeschilderd hebben | zult overgeschilderd hebben | zal overgeschilderd hebben | zullen overgeschilderd hebben | zullen overgeschilderd hebben | zullen overgeschilderd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou overgeschilderd hebben | zou overgeschilderd hebben | zou/zoudt overgeschilderd hebben | zoudt overgeschilderd hebben | zou overgeschilderd hebben | zouden overgeschilderd hebben | zouden overgeschilderd hebben | zouden overgeschilderd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm overgeschilderd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt overgeschilderd | er is overgeschilderd | |||||||||
verleden | er werd overgeschilderd | er was overgeschilderd | |||||||||
toekomend | er zal overgeschilderd worden | er zal overgeschilderd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou overgeschilderd worden | er zou overgeschilderd zijn | |||||||||
lijdende vorm overgeschilderd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | overgeschilderd worden | overgeschilderd te worden | ||||||||
toekomend | overgeschilderd zullen worden | overgeschilderd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | overgeschilderd zijn | overgeschilderd te zijn | ||||||||
toekomend | overgeschilderd zullen zijn | overgeschilderd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word overgeschilderd | wordt overgeschilderd | wordt overgeschilderd | wordt overgeschilderd | wordt overgeschilderd | worden overgeschilderd | worden overgeschilderd | worden overgeschilderd | |||
verleden (o.v.t.) | werd overgeschilderd | werd overgeschilderd | werd overgeschilderd | werdt overgeschilderd | werd overgeschilderd | werden overgeschilderd | werden overgeschilderd | werden overgeschilderd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal overgeschilderd worden | zult overgeschilderd worden | zult overgeschilderd worden | zult overgeschilderd worden | zal overgeschilderd worden | zullen overgeschilderd worden | zullen overgeschilderd worden | zullen overgeschilderd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou overgeschilderd worden | zou overgeschilderd worden | zou/zoudt overgeschilderd worden | zoudt overgeschilderd worden | zou overgeschilderd worden | zouden overgeschilderd worden | zouden overgeschilderd worden | zouden overgeschilderd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben overgeschilderd | bent overgeschilderd | bent/is overgeschilderd | zijt overgeschilderd | is overgeschilderd | zijn overgeschilderd | zijn overgeschilderd | zijn overgeschilderd | |||
verleden (v.v.t.) | was overgeschilderd | was overgeschilderd | was overgeschilderd | waart overgeschilderd | was overgeschilderd | waren overgeschilderd | waren overgeschilderd | waren overgeschilderd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal overgeschilderd zijn | zult overgeschilderd zijn | zult overgeschilderd zijn | zult overgeschilderd zijn | zal overgeschilderd zijn | zullen overgeschilderd zijn | zullen overgeschilderd zijn | zullen overgeschilderd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou overgeschilderd zijn | zou overgeschilderd zijn | zou/zoudt overgeschilderd zijn | zoudt overgeschilderd zijn | zou overgeschilderd zijn | zouden overgeschilderd zijn | zouden overgeschilderd zijn | zouden overgeschilderd zijn |
vervoeging van de bedrijvende vorm van overschilderen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | overschilderen | te overschilderen | ||||||||
toekomend | zullen overschilderen | te zullen overschilderen | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben overschilderd | te hebben overschilderd | ||||||||
toekomend | overschilderd zullen hebben | overschilderd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
overschilderend | overschilderd | ev. overschilder |
mv. verouderd overschildert |
overschildere | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | overschilder | overschildert | overschildert | overschildert | overschildert | overschilderen | overschilderen | overschilderen | |||
verleden (o.v.t.) | overschilderde | overschilderde | overschilderde | overschilderde | overschilderde | overschilderden | overschilderden | overschilderden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal overschilderen | zult/zal overschilderen | zult/zal overschilderen | zult overschilderen | zal overschilderen | zullen overschilderen | zullen overschilderen | zullen overschilderen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou overschilderen | zou overschilderen | zou(dt) overschilderen | zoudt overschilderen | zou overschilderen | zouden overschilderen | zouden overschilderen | zouden overschilderen | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb overschilderd | hebt overschilderd | hebt/heeft overschilderd | hebt overschilderd | heeft overschilderd | hebben overschilderd | hebben overschilderd | hebben overschilderd | |||
verleden (v.v.t.) | had overschilderd | had overschilderd | had overschilderd | hadt overschilderd | had overschilderd | hadden overschilderd | hadden overschilderd | hadden overschilderd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal overschilderd hebben | zal/zult overschilderd hebben | zult/zal overschilderd hebben | zult overschilderd hebben | zal overschilderd hebben | zullen overschilderd hebben | zullen overschilderd hebben | zullen overschilderd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou overschilderd hebben | zou overschilderd hebben | zou/zoudt overschilderd hebben | zoudt overschilderd hebben | zou overschilderd hebben | zouden overschilderd hebben | zouden overschilderd hebben | zouden overschilderd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm overschilderd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt overschilderd | er is overschilderd | |||||||||
verleden | er werd overschilderd | er was overschilderd | |||||||||
toekomend | er zal overschilderd worden | er zal overschilderd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou overschilderd worden | er zou overschilderd zijn | |||||||||
lijdende vorm overschilderd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | overschilderd worden | overschilderd te worden | ||||||||
toekomend | overschilderd zullen worden | overschilderd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | overschilderd zijn | overschilderd te zijn | ||||||||
toekomend | overschilderd zullen zijn | overschilderd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word overschilderd | wordt overschilderd | wordt overschilderd | wordt overschilderd | wordt overschilderd | worden overschilderd | worden overschilderd | worden overschilderd | |||
verleden (o.v.t.) | werd overschilderd | werd overschilderd | werd overschilderd | werdt overschilderd | werd overschilderd | werden overschilderd | werden overschilderd | werden overschilderd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal overschilderd worden | zult overschilderd worden | zult overschilderd worden | zult overschilderd worden | zal overschilderd worden | zullen overschilderd worden | zullen overschilderd worden | zullen overschilderd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou overschilderd worden | zou overschilderd worden | zou/zoudt overschilderd worden | zoudt overschilderd worden | zou overschilderd worden | zouden overschilderd worden | zouden overschilderd worden | zouden overschilderd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben overschilderd | bent overschilderd | bent/is overschilderd | zijt overschilderd | is overschilderd | zijn overschilderd | zijn overschilderd | zijn overschilderd | |||
verleden (v.v.t.) | was overschilderd | was overschilderd | was overschilderd | waart overschilderd | was overschilderd | waren overschilderd | waren overschilderd | waren overschilderd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal overschilderd zijn | zult overschilderd zijn | zult overschilderd zijn | zult overschilderd zijn | zal overschilderd zijn | zullen overschilderd zijn | zullen overschilderd zijn | zullen overschilderd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou overschilderd zijn | zou overschilderd zijn | zou/zoudt overschilderd zijn | zoudt overschilderd zijn | zou overschilderd zijn | zouden overschilderd zijn | zouden overschilderd zijn | zouden overschilderd zijn |