Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • over·ge·schil·derd
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van: overschilderen…
verbogen vorm: overgeschilderde

overgeschilderd

  1. voltooid deelwoord van overschilderen
stellend
onverbogen overgeschilderd
verbogen overgeschilderde

Bijvoeglijk naamwoord

overgeschilderd

  1. als er een nieuwe verflaag aangebracht is
    • De oversgeschilderde muren zagen er weer als nieuw uit. 

Gangbaarheid