overbieden/vervoeging
een hoger bod uitbrengen dan een ander
bewerkenvervoeging van de bedrijvende vorm van overbieden | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | overbieden | te overbieden | ||||||
toekomend | zullen overbieden | te zullen overbieden | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben overboden | te hebben overboden | ||||||
toekomend | overboden zullen hebben | overboden te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
overbiedend | overboden | ev. overbied |
mv. verouderd overbiedt |
overbiede | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | overbied | overbiedt | overbiedt | overbiedt | overbiedt | overbieden | overbieden | overbieden | |
verleden (o.v.t.) | overbood | overbood | overbood | overbood | overbood | overboden | overboden | overboden | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal overbieden | zult/zal overbieden | zult/zal overbieden | zult overbieden | zal overbieden | zullen overbieden | zullen overbieden | zullen overbieden | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou overbieden | zou overbieden | zou(dt) overbieden | zoudt overbieden | zou overbieden | zouden overbieden | zouden overbieden | zouden overbieden | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb overboden | hebt overboden | hebt/heeft overboden | hebt overboden | heeft overboden | hebben overboden | hebben overboden | hebben overboden | |
verleden (v.v.t.) | had overboden | had overboden | had overboden | hadt overboden | had overboden | hadden overboden | hadden overboden | hadden overboden | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal overboden hebben | zal/zult overboden hebben | zult/zal overboden hebben | zult overboden hebben | zal overboden hebben | zullen overboden hebben | zullen overboden hebben | zullen overboden hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou overboden hebben | zou overboden hebben | zou/zoudt overboden hebben | zoudt overboden hebben | zou overboden hebben | zouden overboden hebben | zouden overboden hebben | zouden overboden hebben | |
onpersoonlijke lijdende vorm overboden worden | |||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||
tegenwoordig | er wordt overboden | er is overboden | |||||||
verleden | er werd overboden | er was overboden | |||||||
toekomend | er zal overboden worden | er zal overboden zijn | |||||||
voorwaardelijk | er zou overboden worden | er zou overboden zijn |
opnieuw de bieding zijn beslag laten krijgen
bewerkenvervoeging van de bedrijvende vorm van overbieden | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | overbieden | over te bieden | ||||||
toekomend | zullen overbieden over zullen bieden |
te zullen overbieden over te zullen bieden | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben overgeboden | te hebben overgeboden | ||||||
toekomend | overgeboden zullen hebben | overgeboden te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
overbiedend | overgeboden | ev. bied over |
mv. verouderd biedt over |
biede over (bijzin) overbiede | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |
tegenwoordig (o.t.t.) | bied over | biedt over | biedt over | biedt over | biedt over | bieden over | bieden over | bieden over | |
verleden (o.v.t.) | bood over | bood over | bood over | bood over | bood over | boden over | boden over | boden over | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal overbieden | zult/zal overbieden | zult/zal overbieden | zult overbieden | zal overbieden | zullen overbieden | zullen overbieden | zullen overbieden | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou overbieden | zou overbieden | zou(dt) overbieden | zoudt overbieden | zou overbieden | zouden overbieden | zouden overbieden | zouden overbieden | |
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |
tegenwoordig (o.t.t.) | overbied | overbiedt | overbiedt | overbiedt | overbiedt | overbieden | overbieden | overbieden | |
verleden (o.v.t.) | overbood | overbood | overbood | overbood | overbood | overboden | overboden | overboden | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal overbieden over zal bieden |
zult/zal overbieden over zult/zal bieden |
zult/zal overbieden over zult/zal bieden |
zult overbieden over zult bieden |
zal overbieden over zal bieden |
zullen overbieden over zullen bieden |
zullen overbieden over zullen bieden |
zullen overbieden over zullen bieden | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou overbieden over zou bieden |
zou overbieden over zou bieden |
zou(dt) overbieden over zou(dt) bieden |
zoudt overbieden over zoudt bieden |
zou overbieden over zou bieden |
zouden overbieden over zouden bieden |
zouden overbieden over zouden bieden |
zouden overbieden over zouden bieden | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb overgeboden | hebt overgeboden | hebt/heeft overgeboden | hebt overgeboden | heeft overgeboden | hebben overgeboden | hebben overgeboden | hebben overgeboden | |
verleden (v.v.t.) | had overgeboden | had overgeboden | had overgeboden | hadt overgeboden | had overgeboden | hadden overgeboden | hadden overgeboden | hadden overgeboden | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal overgeboden hebben | zal/zult overgeboden hebben | zult/zal overgeboden hebben | zult overgeboden hebben | zal overgeboden hebben | zullen overgeboden hebben | zullen overgeboden hebben | zullen overgeboden hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou overgeboden hebben | zou overgeboden hebben | zou/zoudt overgeboden hebben | zoudt overgeboden hebben | zou overgeboden hebben | zouden overgeboden hebben | zouden overgeboden hebben | zouden overgeboden hebben | |
onpersoonlijke lijdende vorm overgeboden worden | |||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||
tegenwoordig | er wordt overgeboden | er is overgeboden | |||||||
verleden | er werd overgeboden | er was overgeboden | |||||||
toekomend | er zal overgeboden worden | er zal overgeboden zijn | |||||||
voorwaardelijk | er zou overgeboden worden | er zou overgeboden zijn |