overbiedt
- over·biedt
vervoeging van |
---|
overbieden |
overbiedt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overbieden
- Jij overbiedt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overbieden
- Hij overbiedt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van overbieden
- Overbiedt!
vervoeging van |
---|
overbieden |
overbiedt
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overbieden
- ... dat jij overbiedt.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overbieden
- ... dat hij overbiedt.
- Het woord overbiedt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.