• op·stand
enkelvoud meervoud
naamwoord opstand opstanden
verkleinwoord opstandje opstandjes

de opstandm

  1. (maatschappij) een massale, vaak gewelddadige, poging om het heersende gezag omver te werpen
    • De opstand die al enige tijd woedde werd gewelddadig onderdrukt. 
     Maar nadat Boedapest zijn equivalent van het Slânsky-proces had doorgemaakt, werden de demonstraties steeds oncontroleerbaarder en ontwikkelden zich tot een opstand tegen alles waar de partij en regering voor stonden, geleidelijk aan met gewapende groepen.[2]
  2. (bosbouw) staande bomen of struiken, ter onderscheiding van aangrenzende begroeiing
     Rond 1976 kwam Heinrich Reininger op het idee om de eindkap niet meer per opstand te bepalen maar individueel van de beste bomen.[3]
  3. (techniek) overeind staand deel, schot [2]
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[4]
  1. opstand op website: Etymologiebank.nl
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “1968, De grote eeuw deel 7” (2017), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044633535
  3.   Weblink bron “Boomgericht bosbeheer in de praktijk”, Bosgroepen,be
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be