• oog·ver·blin·dend
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen oogverblindend oogverblindender oogverblindendst
verbogen oogverblindende oogverblindendere oogverblindendste
partitief oogverblindends oogverblindenders -

oogverblindend [1]

  1. heel erg mooi
    • Dat De Meiden desalniettemin imponeert, is te danken aan het spel van Heebink en Nietvelt. De eerste slim, superieur, dwingend; de tweede aldoor redderend, slovend. Ze dragen jasschorten met bloemmotief, maar kleedt Heebink zich eenmaal als Madame in scharlakenrood of sneeuwwit, compleet met rigide veterkorset en hoge hakken, dan is zij een oogverblindende vrouw. [2] 
    • Na Dikker & Thijs kwam De Kersentuin, waar Braakhekke als duo met cuisinier Jon Sistermans een Michelinster kreeg. De Kersentuin kreeg onder Braakhekkes leiding zo’n beetje het alleenvertoningsrecht van de rond 1980 gehypete ‘nouvelle cuisine’: de gasten die Braakhekke aantrok meldden zich niet zelden twee keer per dag voor peperdure maaltijden die bestonden uit tot dan toe ongebruikelijk kleine porties op oogverblindend serviesgoed. [3] 
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Kester Freriks 11 december 2016
  3. NRC Ronald Hoeben 8 december 2016
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be