ontsteking
- Geluid: ontsteking (hulp, bestand)
- ont·ste·king
- Naamwoord van handeling van ontsteken met het achtervoegsel -ing
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ontsteking | ontstekingen |
verkleinwoord | ontstekinkje | ontstekinkjes |
de ontsteking v
- (medisch) een beschermende reactie van lichaamsweefsel op een schadelijke prikkel, vaak gekenmerkt door een rode, warme, pijnlijke zwelling
- De ontsteking in haar pols was niet ontstaan als gevolg van ziektekiemen, chemische stoffen of mechanische beschadiging, maar werd veroorzaakt door de auto-immuunziekte reuma.
- (techniek) het tot ontploffing of ontbranding brengen van een mengsel van brandstof en zuurstof, ontbranding
- (techniek) inrichting die voornoemd effect verzorgt
- [1] inflammatie
|
- ontstekingachtig, ontstekingsmechanisme, ontstekingsmiddel, ontstekingsremmend, ontstekingsremmer, ontstekingssysteem
- [1] infectie
1. (medisch) ontsteking
2. ontbranding
- Het woord ontsteking staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ontsteking" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be