Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • oor·ont·ste·king
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord oorontsteking oorontstekingen
verkleinwoord oorontstekinkje oorontstekinkjes

Zelfstandig naamwoord

de oorontstekingv

  1. (medisch) een ontsteking van het oor
    • Het kan erg vervelend zijn om oorontsteking te krijgen. 
    • Uit het onderzoek blijkt een duidelijke relatie tussen het doormaken van veel oorontsteking op jonge leeftijd en het krijgen van permanente gehoorschade [1] 
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen