• ze·nuw·ont·ste·king
enkelvoud meervoud
naamwoord zenuwontsteking zenuwontstekingen
verkleinwoord

de zenuwontstekingv

  1. (medisch) ontsteking van een zenuw
     De Zweedse aanvaller, goed voor 20 treffers, kampt met een zenuwontsteking.[2]
     Volgens zijn club lijdt de Canadees aan een zenuwontsteking in zijn onderrug.[3]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Ajax kan tegen FC Twente titel prolongeren” (27-04-2012), Tubantia
  3.   Weblink bron “NBA-veteraan Nash niet meer in actie” (24-10-2014), Tubantia