• on·ge·dacht
stellend
onverbogen ongedacht
verbogen ongedachte
partitief ongedachts

ongedacht [1]

  1. onverwacht
    • Het liftbedrijf blijkt een ongedacht professionele machine te zijn. Burger: ,,De complete wereldmarkt van het alpine-skiën bedraagt 321 miljoen skidagen per jaar. Daarvan 200 miljoen in Europa en 50 miljoen in Oostenrijk. [2] 
    • "Donderdag krijgen we De Graafschap alweer op bezoek. Na de 0-0 in Almere dacht ik aan 1-1 in Kerkrade om door te gaan en Roda JC te laten degraderen. Maar een 2-1 overwinning is een geweldig resultaat en ongedacht. Nu nog tweemaal stunten tegen De Graafschap voor Eredivisie-voetbal.” [3] 
89 % van de Nederlanders;
81 % van de Vlamingen.[4]