• ver·wacht
  • ww [3], bn: vervoeging van verwachten: de stam zonder -t omdat de stam al op -t eindigt en zonder ge- vanwege voorvoegsel
vervoeging van
verwachten

verwacht

  1. enkelvoud tegenwoordige tijd van verwachten
  2. gebiedende wijs van verwachten
vervoeging van: verwachten…
verbogen vorm: verwachte

verwacht

  1. voltooid deelwoord van verwachten
  2. vormt de voltooide tijden
    • Ik had deze dramatische afloop niet verwacht. 
     Wat een deceptie toen ik druipend de oever opklom en ontdekte dat er zich een familiecamping naast het meer bevond: dit was niet de wildernis die ik had verwacht.[1]
  3. vormt de lijdende vorm
    • U wordt verwacht door de instructeur. 
  4. vormt de onpersoonlijke lijdende vorm
    • Wordt er niet te veel van hem verwacht? 
    • Er worden problemen verwacht bij de introductie van de nieuwe versie van het softwarepakket. 
  5. attributief gebruikt
    • De door iedereen jarenlange verwachte resultaat is uiteindelijk uitgebleven. 
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen verwacht verwachter verwachtst
verbogen verwachte verwachtere verwachtste
partitief verwachts verwachters -

verwacht [2]

  1. in de toekomst waarschijnlijk geacht
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]
  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be