suddenly
- Geluid: suddenly (VS) (hulp, bestand)
- IPA: /ˈsʌdənlɪ/
- sud·den·ly
- Afkomstig van het Middelengelse woord "sodain", dat van het Latijnse woord subitus komt, het voltooid deelwoord van subire.
- Afleiding van het Engelse bijvoeglijke naamwoord sudden met het achtervoegsel -ly.
Naar frequentie | 863 |
---|
suddenly
- ineens
- «And then, suddenly, masses of jobs will be created.»
- Er ineens veel arbeidsplaatsen ontstaan.
- «And then, suddenly, masses of jobs will be created.»
- opeens
- «He was suddenly gone.»
- Hij was opeens verdwenen.
- «He was suddenly gone.»
- plots, plotseling
- «Suddenly there was a storm and huge waves.»
- Plots was er een storm en huizenhoge golven.
- «Suddenly there was a storm and huge waves.»
- [1-3]: abruptly
- [1-3]: all of a sudden
- [1-3]: dead
- [1-3]: short
- [1-3]: of a sudden
- [1-3]: on the spur of the moment