• op·eens

opeens

  1. snel en onverwachts
    • Opeens wist ik het. 
     De heks bleef zwijgend in haar pot roeren. Opeens krijste ze: 'En wat krijg ik als ik dat voor je doe? Sinterklaas, wat krijg ik?'[2]
     Het was al jaren kurkdroog geweest in Californië, dus ik kon mijn ogen niet geloven toen het opeens uit het niets begon te regenen.[3]
     Maar dit gevoel duurde niet lang want na een kort praatje schreef hij opeens een officiële boete uit voor de hele groep omdat het blijkbaar verboden was om boven op Mount Whitney te overnachten.[3]
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[4]
  1. opeens op website: Etymologiebank.nl
  2. “Het hele jaar rond: van Sinterklaas tot Sintemaarten” (1973), Lemniscaat  , p. 13
  3. 3,0 3,1
    Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be