onverwachts
- Geluid: onverwachts (hulp, bestand)
- on·ver·wachts
- Afgeleid van onverwacht met het achtervoegsel -s
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | onverwachts | onverwachtser | onverwachtst |
verbogen | onverwachtse | onverwachtsere | onverwachtste |
partitief | onverwachts | onverwachtsers | - |
onverwachts [1]
- plotseling, zonder erop voorbereid te zijn
onverwachts
- tegen de verwachting in
- Hij kwam onverwachts op bezoek.
- ▸ Na een lange dag was er niks fijner dan Coppertone onverwachts tegen te komen en van zijn vreemde combinatie te genieten.[2]
onverwachts
- partitief van de stellende trap van onverwacht
- Het woord onverwachts staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "onverwachts" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be