• oli·go·ceen
enkelvoud meervoud
naamwoord oligoceen -
verkleinwoord - -

het oligoceeno

  1. (geologie) geologisch tijdperk waarin wat meer moderne levensvormen naar voren kwamen, derde en laatste tijdvak van de periode paleogeen van 34 tot 23 miljoen jaar geleden
    • Het oligoceen komt na het eoceen en wordt gevolgd door het mioceen. 
  • Vóór 2006 was de spelling Oligoceen. In specialistische publicaties blijft volgens de Taalunie spelling met een hoofdletter mogelijk, zie hier.
stellend
onverbogen oligoceen
verbogen oligocene
partitief oligoceens

oligoceen

  1. uit het oligoceen of betrekking hebbend op dat tijdperk
42 % van de Nederlanders;
59 % van de Vlamingen.[3]