paleoceen
- pa·leo·ceen
- van Frans Paléocène, naam voorgesteld in 1874 door de Franse botanist W.P. Schimper; van Oudgrieks παλαιός (palaiós) "oud" en καινός (kainós) "nieuw", dus: "oudste nieuwe (leven)"[1][2][3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | paleoceen | - |
verkleinwoord | - | - |
het paleoceen o
- (geologie) geologisch tijdperk waarin een grote verscheidenheid van zoogdieren ontstond, eerste tijdvak van het era paleogeen, van 66 tot 56 miljoen jaar geleden
- De 'meest recente' plotse opwarming dateert van het einde van het paleoceen, ongeveer 56 miljoen jaar geleden. [4]
- Vóór 2006 was de spelling Paleoceen. In specialistische publicaties blijft volgens de Taalunie spelling met een hoofdletter mogelijk, zie hier.
- Vóór 1955 was de spelling Palaeoceen.
- tijdvak (geologie)
- paleogeen
- cenozoïcum of kaenozoïcum
- fanerozoïcum
- thanetiaan of thanetien
- selandiaan of selandien
- daniaan of danien
stellend | |
---|---|
onverbogen | paleoceen |
verbogen | paleocene |
partitief | paleoceens |
paleoceen
- uit het paleoceen of betrekking hebbend op dat tijdperk
- Dit fossiel is van paleocene ouderdom.
- Het woord paleoceen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Grace Wilmarth, M."The Geologic Time Classification of the United States Geological Survey Compared with Other Classifications" (1925) US Department of the Interior, Washington; p. 50; geraadpleegd 2016-02-02
- ↑ paleoceen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Peeters, J. e.a.40 graden in de schaduw: over leven in een ander klimaat (2014) Lannoo, Tielt; ISBN 9789401425858; in: 8. Hoe laat de natuur het klimaat veranderen?; geraadpleegd 2016-02-02