Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • nacht·vlieg
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord nachtvlieg nachtvliegen
verkleinwoord nachtvliegje nachtvliegjes

Zelfstandig naamwoord

nachtvlieg m/v

  1. (dierkunde) benaming gebruikt voor gevleugelde insecten als schietmotten (orde Trichoptera  ) en kleine vlinders die actief worden als het donker is
    • Nieuw is ook de nachtvlieg, die blijkbaar aan slapeloosheid lijdt.  [2]
Verwante begrippen
termen uit de entomologie:

Gangbaarheid

Verwijzingen