oötheca
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- oö·the·ca
Woordherkomst en -opbouw
- uit het Latijn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | oötheca | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de oötheca m
- (dierkunde) eicapsule waarin enkele tientallen tot enkele honderden eitjes zitten
Synoniemen
Verwante begrippen
termen uit de entomologie:
Gangbaarheid
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "oötheca" herkend door:
11 % | van de Nederlanders; |
16 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be