Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • nacht·vlie·gen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
nachtvliegen

nachtgevlogen
onvolledig

Werkwoord

nachtvliegen

  1. (luchtvaart) vliegen zonder zicht, uitsluitend op de instrumenten
Afgeleide begrippen

Zelfstandig naamwoord

de nachtvliegenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord nachtvlieg

Gangbaarheid