• nacht·vlie·gen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
nachtvliegen

nachtgevlogen
onvolledig

nachtvliegen

  1. (luchtvaart) vliegen zonder zicht, uitsluitend op de instrumenten

de nachtvliegenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord nachtvlieg