• na·be·spre·king
enkelvoud meervoud
naamwoord nabespreking nabesprekingen
verkleinwoord

de nabesprekingv

  1. het praten en discussiëren over iets dat geëindigd is
    • Bij de nabespreking kwam ook kritiek, vertelt Dchar. „Iemand vroeg waarom er geen verhaallijn inzit over een Marokkaan die het slechte pad opgaat. Eh, hoezo? Ik was stupéfait. Ja, want nu zitten er twee aardige Marokkanen in, en een PVV’er. En dat klopt natuurlijk niet, dat geeft geen eerlijk beeld. Zo hardnekkig is de negatieve beeldvorming over Marokkanen. Dat maakt mij soms razend.”[1] 
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]
  1. NRC Herien Wensink 10 maart 2017
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be