Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • voor·be·spre·king
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord voorbespreking voorbesprekingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de voorbesprekingv

  1. een gesprek of overleg dat dient als voorbereiding van iets
    • De aanklager is van mening dat de verdachten hun rol tijdens de rellen bagatelliseren. ,,Deze vorm van demonstreren was volstrekt onacceptabel." Hij stelt dat er binnen de groep duidelijk afspraken waren en dat er twee dagen voor de rellen al een voorbespreking was. Daarna werden steeds meer plannen gesmeed via de app. [2] 
    • Ook in de Almelose rechtbank is een goede voorbereiding het halve werk. Vooraf hielden mijn collega's in de zittingzaal een voorbespreking met de gedupeerde werknemers. Dat leverde een heleboel persoonlijke informatie op en de cliënten konden rustig wennen aan de formele setting. Ze leerden onze juristen een beetje kennen en ze begrepen op welke punten zij wel of juist niet konden ingaan. Zo konden mijn collega's de pleitnota afronden. [3] 
  2. reserveren van iets voordat de openbare verkoop begint
Synoniemen
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Tubantia Jan Belt 12-01-17 Bestormers noodopvang planden aanval via app
  3. Tubantia Aangeboden door DAS - Recht uit de praktijk 30-01-17 Collectief strijden voor brood op de plank