nabespreken
- Geluid: nabespreken (hulp, bestand)
- na·be·spre·ken
- samenstelling van na en bespreken
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
nabespreken |
besprak na |
nabesproken |
klasse 4 | volledig |
nabespreken
- overgankelijk na afloop bespreken, evalueren (het achteraf beoordelen van wat goed en wat slecht gegaan is om het in de toekomst beter te doen)
- Het woord nabespreken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.