Moorkoppen [2]
  • moor·kop
enkelvoud meervoud
naamwoord moorkop moorkoppen
verkleinwoord moorkopje moorkopjes

de moorkopm

  1. een paard met zwarte kop, poten en manen
  2. (voeding) een met slagroom opgevulde soes, bedekt met een laag chocolade en meestal voorzien van een toefje slagroom
    • Na het eten van de moorkop had ik opeens niet zo'n trek meer tijdens de lunch. 
99 % van de Nederlanders;
65 % van de Vlamingen.[3]