melden
- mel·den
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
melden |
meldde |
gemeld |
zwak -d | volledig |
melden
- ditransitief iets rapporteren, bekendmaken
- De zedendelinquent werd bij de politie gemeld.
- ▸ Als ik zo afwezig was plaagde ze me vroeger wel eens door tussen neus en lippen te melden dat ze zwanger was, waarbij ik uit afwezigheid niet eens opkeek.[3]
- ▸ De meest kritieke fase is daarmee voorbij, meldt de brandweer, die 950 brandweerlieden inzette. De vlammen worden geblust met behulp van vliegtoestellen. Er blijven nog 520 brandweerlieden in het gebied om de brand verder te controleren. Hulpdiensten spreken van een "megabrand".[4]
- aanmelden, afmelden, beter melden, doormelden, hersteld melden, terugmelden, vermelden, vooraanmelden, ziek melden
1. iets rapporteren, bekendmaken
de melden mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord melde
- Het woord melden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "melden" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ "melden" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ melden op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Weblink bron “Zeer grote bosbrand in Frankrijk onder controle, 650 hectare nog in brand” (09 juli 2022), NU.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- mel·den
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
melden |
meldete |
(hat) gemeldet |
zwak | volledig |
melden