Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mel·den
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘bekendmaken’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1]
  • [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
melden
meldde
gemeld
zwak -d volledig

Werkwoord

melden

  1. ditransitief iets rapporteren, bekendmaken
    • De zedendelinquent werd bij de politie gemeld. 
     Als ik zo afwezig was plaagde ze me vroeger wel eens door tussen neus en lippen te melden dat ze zwanger was, waarbij ik uit afwezigheid niet eens opkeek.[3]
     De meest kritieke fase is daarmee voorbij, meldt de brandweer, die 950 brandweerlieden inzette. De vlammen worden geblust met behulp van vliegtoestellen. Er blijven nog 520 brandweerlieden in het gebied om de brand verder te controleren. Hulpdiensten spreken van een "megabrand".[4]
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

de meldenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord melde

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

  1. "melden" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  2. melden op website: Etymologiebank.nl
  3. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  4.   Weblink bron “Zeer grote bosbrand in Frankrijk onder controle, 650 hectare nog in brand” (09 juli 2022), NU.nl
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • mel·den
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
melden
meldete
(hat) gemeldet
zwak volledig

Werkwoord

melden

  1. overgankelijk melden, rapporteren