medeplichtig
- Geluid: medeplichtig (hulp, bestand)
- IPA: / ˌmedəˈplɪxtəx / (4 lettergrepen)
- me·de·plich·tig
- In de betekenis van ‘opzettelijk behulpzaam bij een misdrijf’ voor het eerst aangetroffen in 1558 [1]
- samenstelling 'mede' ook en Middelnederlands 'plichtig' schuldig
- Samenstellende afleiding van mede en de stam van plegen met het achtervoegsel -ig [2]
- medeplichtig zijn aan
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | medeplichtig | medeplichtiger | medeplichtigst |
verbogen | medeplichtige | medeplichtigere | medeplichtigste |
partitief | medeplichtigs | medeplichtigers | - |
medeplichtig
- (juridisch) bewust bijgedragen hebbend tot een bepaalde wandaad
- De aan berovingen medeplichtige man werd veroordeeld tot vijf jaar gevangenis.
- bewust profiteren van een moreel verwerpelijk iets
- ▸ Alleen Ingeborg zou ertegen geprotesteerd hebben, maar wij anderen zitten tevreden en medeplichtig te smullen, peinsde Lauritz terwijl hij genoot van een stuk vlees dat zo mals was dat het, zoals de uitdrukking luidde, bijna smolt in je mond, Eerst komt het vreten, dan de moraal.[3]
1. bewust bijgedragen hebbend tot een wandaad
- Het woord medeplichtig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "medeplichtig" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "medeplichtig" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ medeplichtig op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044628142
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be