bijdragen
- bij·dra·gen
- samenstelling van bij en dragen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bijdragen |
droeg bij |
bijgedragen |
klasse 6 | volledig |
bijdragen
- overgankelijk iets ~ aan: een aandeel leveren
- De mensheid draagt met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid bij aan de klimaatsverandering.
- ▸ Wanneer hij 's ochtends wakker werd onder zijn Noorse donzen dekbed, het enige wat hij had bijgedragen aan de inrichting, de Zweden gaven er nog steeds de voorkeur aan om onder gewone dekens kou te lijden, lag er een dunne ijslaag op het waswater in de kan bij zijn wastafelkast, soms was zelfs de pis in de van een blauw patroon voorziene pot onder het bed bevroren.[1]
- overgankelijk geven van geld
- Wij moesten bijdragen aan het onderhoud van de school.
1. een aandeel leveren
de bijdragen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord bijdrage
- Het woord bijdragen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bijdragen" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044628142
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be