bijdragen/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van bijdragen | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | bijdragen | bij te dragen | ||||||
toekomend | zullen bijdragen bij zullen dragen |
te zullen bijdragen bij te zullen dragen | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben bijgedragen | te hebben bijgedragen | ||||||
toekomend | bijgedragen zullen hebben | bijgedragen te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
bijdragend | bijgedragen | ev. draag bij |
mv. verouderd draagt bij |
drage bij (bijzin) bijdrage | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |
tegenwoordig (o.t.t.) | draag bij | draagt bij | draagt bij | draagt bij | draagt bij | dragen bij | dragen bij | dragen bij | |
verleden (o.v.t.) | droeg bij | droeg bij | droeg bij | droeg bij | droeg bij | droegen bij | droegen bij | droegen bij | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal bijdragen | zult/zal bijdragen | zult/zal bijdragen | zult bijdragen | zal bijdragen | zullen bijdragen | zullen bijdragen | zullen bijdragen | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou bijdragen | zou bijdragen | zou(dt) bijdragen | zoudt bijdragen | zou bijdragen | zouden bijdragen | zouden bijdragen | zouden bijdragen | |
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |
tegenwoordig (o.t.t.) | bijdraag | bijdraagt | bijdraagt | bijdraagt | bijdraagt | bijdragen | bijdragen | bijdragen | |
verleden (o.v.t.) | bijdroeg | bijdroeg | bijdroeg | bijdroeg | bijdroeg | bijdroegen | bijdroegen | bijdroegen | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal bijdragen bij zal dragen |
zult/zal bijdragen bij zult/zal dragen |
zult/zal bijdragen bij zult/zal dragen |
zult bijdragen bij zult dragen |
zal bijdragen bij zal dragen |
zullen bijdragen bij zullen dragen |
zullen bijdragen bij zullen dragen |
zullen bijdragen bij zullen dragen | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou bijdragen bij zou dragen |
zou bijdragen bij zou dragen |
zou(dt) bijdragen bij zou(dt) dragen |
zoudt bijdragen bij zoudt dragen |
zou bijdragen bij zou dragen |
zouden bijdragen bij zouden dragen |
zouden bijdragen bij zouden dragen |
zouden bijdragen bij zouden dragen | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb bijgedragen | hebt bijgedragen | hebt/heeft bijgedragen | hebt bijgedragen | heeft bijgedragen | hebben bijgedragen | hebben bijgedragen | hebben bijgedragen | |
verleden (v.v.t.) | had bijgedragen | had bijgedragen | had bijgedragen | hadt bijgedragen | had bijgedragen | hadden bijgedragen | hadden bijgedragen | hadden bijgedragen | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal bijgedragen hebben | zal/zult bijgedragen hebben | zult/zal bijgedragen hebben | zult bijgedragen hebben | zal bijgedragen hebben | zullen bijgedragen hebben | zullen bijgedragen hebben | zullen bijgedragen hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou bijgedragen hebben | zou bijgedragen hebben | zou/zoudt bijgedragen hebben | zoudt bijgedragen hebben | zou bijgedragen hebben | zouden bijgedragen hebben | zouden bijgedragen hebben | zouden bijgedragen hebben | |
onpersoonlijke lijdende vorm bijgedragen worden | |||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||
tegenwoordig | er wordt bijgedragen | er is bijgedragen | |||||||
verleden | er werd bijgedragen | er was bijgedragen | |||||||
toekomend | er zal bijgedragen worden | er zal bijgedragen zijn | |||||||
voorwaardelijk | er zou bijgedragen worden | er zou bijgedragen zijn |