• me·cha·nis·me
enkelvoud meervoud
naamwoord mechanisme mechanismen
mechanismes
verkleinwoord (mechanismetje) (mechanismetjes)

het mechanismeo

  1. (techniek) een constructie van onderling beweegbaar aan elkaar verbonden delen, machinerie
    • Een aan een mechanisme opgelegde beweging wordt omgezet in een verlangde, van het mechanisme af te nemen beweging. 
  2. (scheikunde) de manier waarop een reactie verloopt op moleculair, atomair en elektronisch niveau
    • Is het mechanisme van deze reactie een nucleofiele of een elektrofiele substitutie? 
  3. (filosofie) een extreme vorm van determinisme waarbij men elk stoffelijk en biologisch gebeuren probeert te verklaren door plaatselijke, materiële beweging
  4. (figuurlijk) berustend op een wetmatige samenhang
     "Bij institutioneel racisme gaat het typisch om ingebakken, structurele mechanismen", voegt Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme (NCDR) Rabin Baldewsingh toe.[2]
  5. (natuurkunde) (techniek) (economie) beschrijving van de werking en eigenschappen van een proces of verschijnsel
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]
  1. mechanisme op website: Etymologiebank.nl
  2.   Weblink bron “Dit wordt bedoeld met 'institutioneel racisme' (en zo pak je het aan)” (29 juni 2022), NU.nl
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


  • IPA: /mɛxanɪzmɛ/
  • me·cha·ni·s·me

mechanisme

  1. vocatief enkelvoud van mechanismus