A 1. zwarte die uit slavernij naar de wildernis is ontsnapt
A 2. groep afstammelingen van zwarten die uit slavernij ontsnapt zijn, rond 1930
  • mar·ron
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘ontvluchte slaaf, bosneger’ voor het eerst aangetroffen in 1770 [1]
  • [A] van Frans marron uit slavernij ontsnapte
  • [B] van Frans marron kastanje
enkelvoud meervoud
naamwoord marron marrons
verkleinwoord - -

[A] marron m

  1. (Suriname) (geschiedenis) zwarte die uit slavernij naar de wildernis is ontsnapt
    • Het ontoegankelijke bos wordt beschreven als bondgenoot van de marrons en als vijand van de blanke. Een oude slaaf waarschuwt: ‘Vluchten is één kans op vrijheid en duizend kansen op een wrede, afschuwelijke dood.’ [2]
  2. (Suriname) iemand die afstamt van zwarten die uit slavernij naar de wildernis waren ontsnapt
    • Marrons, nakomelingen van ooit gevluchte slaven die leven in de binnenlanden van Suriname en Frans Guyana, hebben hun Afrikaanse genetische erfenis voor 98 procent bewaard. [3]
 
B 1. grote kastanje
enkelvoud meervoud
naamwoord marron marrons
verkleinwoord - -

[B] marron m

  1. (voeding) grote kastanje, vrucht van de tamme kastanje, Castanea sativa  
    • De allermooiste kastanje is ongetwijfeld de marron, die één noot per bolster bevat. Zowel de kastanje als deze marron zijn de vruchten van de tamme kastanje. [5]
    • Ook uit de keuken van de Périgord is de marron aan het verdwijnen. Er zijn winig koks meer die het bos intrekken, voordat zij het eten gaan maken. [6]
 
B 1. kastanjebruin
stellend
onverbogen marron
verbogen -

[B] marron

  1. kastanjebruin, een kleur met RAL-nummer 8015
41 % van de Nederlanders;
41 % van de Vlamingen.[7]


 
A 1. Beeld voor de "onbekende marron" in Haïti.
  enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
mannelijk   marron     le marron     marrons     les marrons  
vrouwelijk   marronne     la marronne     marronnes     les marronnes  

[A] marron m

  1. (Frans Guyana) marron, iemand uit slavernij naar de wildernis is ontsnapt
  2. illegaal drukwerk
  enkelvoud meervoud
  mannelijk   marron marrons
  vrouwelijk   marronne marronnes

[A] marron m

  1. verwilderd (van dieren of planten)
  2. ontsnapt (van een slaaf)
  3. (spreektaal) nep, malafide, onbetrouwbaar
    «Ce type est un courtier marron
    Die kerel is een beunhaas.[1]
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  marron     le marron     marrons     les marrons  

[B] marron m

  1. (voeding) grote kastanje, vrucht van de tamme kastanje; in het bijzonder de variëteit afkomstig uit een schil die maar één vrucht bevat
  2. (RAL-kleur) kastanjebruin, een kleur met RAL-nummer 8015
  3. (figuurlijk) (spreektaal) mep, klap, muilpeer
    «Il m'a filé un marron
    Hij heeft me een opdoffer verkocht.[1]
  enkelvoud meervoud
  mannelijk  /
  vrouwelijk  
marron marron

[B] marron

  1. (RAL-kleur) kastanjebruin