Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mar·rons

Zelfstandig naamwoord

de marronsmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord marron

Gangbaarheid

48 % van de Nederlanders;
48 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be