• loep·zui·ver
stellend
onverbogen loepzuiver
verbogen loepzuivere
partitief loepzuivers

loepzuiver

  1. (figuurlijk) foutloos, zuiver en zonder enig gebrek
    • De drie Britten, nog altijd een stuk meer nerd dan charisma, hadden zich alvast in een soortement lichtgevende kubussen verschanst, wat hun show meteen erg statisch en tikkel steriel maakte. Daardoor vielen songs als ‘Tesselate’ en ‘Nara’, hoe loepzuiver gespeeld ook, nogal dood in de set. Nieuwkomer ‘In cold blood’ toonde zich wel wellustiger. [2] 
    • Het 9-jarige nachtegaaltje Celine Tam uit Hongkong heeft gisteren met haar optreden in America's Got Talent een verpletterende indruk gemaakt. Het schattige meisje, dat vernoemd is naar de Canadese superster Céline Dion, zong loepzuiver My Heart Will Go On van, natuurlijk, haar idool Céline Dion. En daarvoor kreeg ze een staande ovatie en een tsunami positieve reacties op sociale media.[3] 
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. De Standaard 02/07/2017 door Tom Zonderman
  3. Tubantia 17 juni 2017