kribbekat
- krib·be·kat
- Samengesteld uit een vorm van het werkwoord "kribben" en "kat"
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kribbekat | kribbekatten |
verkleinwoord | kribbekatje | kribbekatjes |
- (psychologie) een chagrijnig persoon die met iedereen overhoop ligt
- Oh, daar heb je die kribbekat ... wegwezen!
1. een chagrijnig persoon die met iedereen overhoop ligt
- Het woord 'kribbekat' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.