gekrakeel
- ge·kra·keel
- Naamwoord van handeling van krakelen met het voorvoegsel ge-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gekrakeel | |
verkleinwoord |
het gekrakeel o
- lawaai ontstaan door onenigheid
- De voorzitter wist een eind te maken aan het gekrakeel.
- Het woord gekrakeel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gekrakeel" herkend door:
84 % | van de Nederlanders; |
83 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be