kneuterig
- kneu·te·rig
- Naamwoord van handeling van kneuteren met het achtervoegsel -ig [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | kneuterig | kneuteriger | kneuterigst |
verbogen | kneuterige | kneuterigere | kneuterigste |
partitief | kneuterigs | kneuterigers | - |
kneuterig
- knus.
- bekrompen
- [1] gezapig, gezellig
- [2] bourgeois, burgerlijk, burgermannetjesachtig, kleinburgerlijk, kleinhartig
2. bekrompen
kneuterig
- op gezellige wijze
- Het woord kneuterig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kneuterig" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ kneuterig op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be