kleinbürgerlich
- Geluid: kleinbürgerlich (hulp, bestand)
- IPA: /ˈklaɪ̯nˌbʏʁɡɐlɪç/-
- klein·bür·ger·lich
- Ingevoerd door de Duitse schrijver Karl Immermann in 1838 (en vervolgens gepopulariseerd door de socioloog Karl Marx). [1]
- samenstelling van klein en bürgerlich
kleinbürgerlich
- kleinburgerlijk, met betrekking tot het gedeelte van de bevolking van een stad die behoort tot de sociale laag tussen de arbeidersklasse en de "grote" burgerij
- (figuurlijk) hebbende de opvattingen van het kleinburgerlijke milieu, benepen, bekrompen, geborneerd
- ↑ Weblink bron Wolfgang Pfeifer et al.kleinbürgerlich in: Etymologisches Wörterbuch des Deutschen (1993), digitalisierte und von Wolfgang Pfeifer überarbeitete Version im Digitalen Wörterbuch der deutschen Sprache op dwds.de