• kie·ken·dief
enkelvoud meervoud
naamwoord kiekendief kiekendieven
verkleinwoord kiekendiefje kiekendiefjes

de kiekendiefm

  1. (havikachtigen) benaming voor slanke, middelgrote, valkachtige dagroofvogels met lange staart en vleugels uit de onderfamilie Circinae  
    1. benaming voor roofvogels uit het geslacht Circus  
  2. iemand die honders steelt
84 % van de Nederlanders;
88 % van de Vlamingen.[4]