juffer
- juf·fer
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | juffer | jufferen juffers |
verkleinwoord | juffertje | juffertjes |
[A] de juffer v
- juffrouw
- (scheepvaart) blok met inkepingen en drie of vier gaten waar de talrepen door lopen
- (libellen) Zygoptera libelle, libel uit een onderorde van de libellen (Odonata). Juffers zijn slanker en kleiner dan echte libellen, maar hebben een vergelijkbare levenswijze en ontwikkeling. In rust vouwt een juffer de vleugels meestal achter de rug, terwijl een echte libel ze spreidt. Voor- en achtervleugels zijn bij juffers bovendien min of meer gelijk van vorm, terwijl bij de echte libellen de achtervleugels aan de basis veel breder zijn dan de voorvleugels. Juffers zijn een oude groep insecten waarvan het fossielenbestand teruggaat tot het Perm
- [B] azuurwaterjuffer, banierjuffers, beekjuffers, berberbeekjuffer, berberbreedscheenjuffer, bergvlamjuffers, berijpte breedscheenjuffer, blauwe breedscheenjuffer, bosbeekjuffer, breedscheenjuffers, bruine winterjuffer, donkere waterjuffer, dwergjuffer, dwergjuffers, gaffelwaterjuffer, geel lantaarntje, gewone pantserjuffer, Griekse vuurjuffer, grote pantserjuffer, grote roodoogjuffer, houtpantserjuffer, houtpantserjuffers, Iberisch lantaarntje, Iberische beekjuffer, ijswaterjuffer, ivoren breedscheenjuffer, jonkers, juweeljuffers, kaalpootjuffers, kanaaljuffer, kleine roodoogjuffer, koperen beekjuffer, koraaljuffer, koraaljuffers, kretawaterjuffer, lantaarntje, lantaarntjes, late pantserjuffer, maanwaterjuffer, mercuurwaterjuffer, Mongoolse waterjuffer, noordse waterjuffer, noordse winterjuffer, oaselantaarntje, oostelijke houtpantserjuffer, oranje breedscheenjuffer, oriëntjuffer, oriëntjuffers, pantserjuffers, Perzisch lantaarntje, Pontische waterjuffer, reuzenjuffers, roodoogjuffers, roodsnuitjonker, saharalantaarntje, schaduwpantserjuffers, Siberische waterjuffer, speerwaterjuffer, steppelantaarntje, Syrische waterjuffer, tangpantserjuffer, tengere grasjuffer, tengere pantserjuffer, turkestaanse winterjuffer, Turkse koraaljuffer, Tyrrheens lantaarntje, variabele waterjuffer, vlakvleugeljuffers, vogelwaterjuffer, vuurjuffer, vuurjuffers, waterjuffers, watersnuffel, watersnuffels, weidebeekjuffer, winterjuffers, witte breedscheenjuffer, woestijnsnuffel, zuidelijke waterjuffer, zwervende pantserjuffer
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als werkwoord
vervoeging van |
---|
jufferen |
juffer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van jufferen
- Ik juffer.
- gebiedende wijs van jufferen
- Juffer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van jufferen
- Juffer je?
- Het woord juffer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "juffer" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ juffer op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be