fossiel
- fos·siel
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘versteend overblijfsel’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | fossiel | fossielen |
verkleinwoord | fossieltje | fossieltjes |
het fossiel o
- (geologie) overblijfsel of afdruk in gesteenten van levensvormen uit het verleden
- (figuurlijk) iemand met erg ouderwetse, verstarde opvattingen
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | fossiel | fossieler | fossielst |
verbogen | fossiele | fossielere | fossielste |
partitief | fossiels | fossielers | - |
fossiel
- (geologie) tot fossiel geworden
- Er werden fossiele resten van mammoeten gevonden.
- (metonymisch) met betrekking tot brandstoffen die het resultaat zijn van een lang fossilisatieproces in de aardkorst
- Aardgas is een fossiele brandstof.
- ▸ De lagen fossiele brandstof vertoonen zich over een groot gedeelte van Batjan in de beddingen der rivieren en beken. De kolenlaag is echter niet overal even dik en wordt doorsneden door kleilaagjes.[2]
- (pregnant) elliptische, bijvoeglijke term voor fossiele brandstoffen
1.
- Het woord fossiel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "fossiel" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "fossiel" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Weblink bron Bijvoegsel (29-07-1854), Bureau der Nederlandsche Staatscourant, 's Gravenhage in: Nederlandsche staatscourant op kb.nl
- ↑ www.nu.nl (6 dec 2023)
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be