juffers
- (IPA in voorbereiding)
- juf·fers
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | juffers | |
verkleinwoord |
de juffers mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord juffer
- meervoudsvorm als officiële benaming (libellen) Zygoptera een onderorde van de libellen (Odonata). Juffers zijn slanker en kleiner dan echte libellen, maar hebben een vergelijkbare levenswijze en ontwikkeling. In rust vouwt een juffer de vleugels meestal achter de rug, terwijl een echte libel ze spreidt. Voor- en achtervleugels zijn bij juffers bovendien min of meer gelijk van vorm, terwijl bij de echte libellen de achtervleugels aan de basis veel breder zijn dan de voorvleugels. Juffers zijn een oude groep insecten waarvan het fossielenbestand teruggaat tot het perm
- [2] libellen, insecten, zespotigen, geleedpotigen, dieren
- [2] beekjuffers, breedscheenjuffers, oriëntjuffers, pantserjuffers, waterjuffers
- [2] banierjuffers, bergvlamjuffers, juweeljuffers, kaalpootjuffers, reuzenjuffers, schaduwpantserjuffers, vlakvleugeljuffers
- banierjuffer, beekjuffer, bergvlamjuffer, breedscheenjuffer, juweeljuffer, kaalpootjuffer, landkokerjuffer, pantserjuffer, reuzenjuffer, roodoogjuffer, schaduwpantserjuffer, vlakvleugeljuffer, waterjuffer, winterjuffer
- Fischers jufferduif, gele jufferduif, Greys jufferduif, Leclanchers jufferduif, Marchés jufferduif, Merrills jufferduif, Oberholsers jufferduif, oranje jufferduif, Richards' jufferduif, Ripleys jufferduif, Schlegels jufferduif, Swainsons jufferduif, Tahitiaanse jufferduif, Temmincks jufferduif, Wallace' jufferduif, zijden jufferduif
- jufferachtig, jufferblok, jufferduif, jufferen, jufferkap, jufferkraan, jufferkraanvogel, juffermans, jufferschap, juffershond, juffershondje, jufferskop, juffervis
- Het woord juffers staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.