Nederlands

 
bosbeekjuffer (Calopteryx virgo)
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • juf·fers
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord juffers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de juffersmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord juffer
  2. meervoudsvorm als officiële benaming (libellen) Zygoptera   een onderorde van de libellen (Odonata). Juffers zijn slanker en kleiner dan echte libellen, maar hebben een vergelijkbare levenswijze en ontwikkeling. In rust vouwt een juffer de vleugels meestal achter de rug, terwijl een echte libel ze spreidt. Voor- en achtervleugels zijn bij juffers bovendien min of meer gelijk van vorm, terwijl bij de echte libellen de achtervleugels aan de basis veel breder zijn dan de voorvleugels. Juffers zijn een oude groep insecten waarvan het fossielenbestand teruggaat tot het perm
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen (in taxonomische zin)
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen


Gangbaarheid

Meer informatie