pantserjuffer
Nederlands
Uitspraak
- (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
- pant·ser·juf·fer
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van pantser zn en juffer zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pantserjuffer | pantserjufferen pantserjuffers |
verkleinwoord | pantserjuffertje | pantserjuffertjes |
Zelfstandig naamwoord
de pantserjuffer v
- (libellen) libel uit de kleine kosmopolitische familie Lestidae van libellen uit de onderorde der juffers (Zygoptera). De Nederlandstalige naam verwijst naar de metaalachtige kleur van de meeste soorten, die de dieren een gepantserd voorkomen geeft
Hyperoniemen
Hyponiemen
- bruine winterjuffer, houtpantserjuffer, houtpantserjuffers, noordse winterjuffer, oostelijke houtpantserjuffer, turkestaanse winterjuffer, winterjuffers
- gewone pantserjuffer, grote pantserjuffer, late pantserjuffer, tangpantserjuffer, tengere pantserjuffer, zwervende pantserjuffer
Gangbaarheid
- Het woord 'pantserjuffer' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.