libellen
- Geluid: libellen (hulp, bestand)
- IPA: / liˈbɛlə(n) / (3 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /li.ˈbɛ.lə(n)/
- (Vlaanderen, Brabant): /li.ˈbɛ.lə(n)/
- (Limburg): /li.ˈbɛ.lə(n)/
- li·bel·len
de libellen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord libel
- meervoud van het zelfstandig naamwoord libelle
- meervoudsvorm als officiële benaming (insecten) een orde Odonata van gevleugelde insecten. Tot de libellen behoren twee onderordes: de echte libellen (Anisoptera ) en de juffers (Zygoptera ). Beide groepen zijn middelgrote tot grote insecten die meestal goed te herkennen zijn aan hun lange achterlijf en de brede vleugels waarmee ze behendig kunnen vliegen. Libellen hebben opvallende facetogen die een groot deel van de kop vormen. Het lichaam is bij verschillende soorten bont gekleurd
- ▸ Het artikel somt meerdere waarheden op: veel soorten gaan inderdaad in aantal en biomassa achteruit, en onder andere vliesvleugeligen, libellen en eendagsvliegen zijn daarvan de dupe, blijkt uit de 73 eerdere onderzoeken.[1]
-
Een waterpas met twee libellen.
-
Verschillende libellen uit Angola.
- [3] insecten, zespotigen, geleedpotigen, dieren
- [3] zie de categorie: Libellen in het Nederlands
- [3] zie de categorie Insecten in het Nederlands
- [3] echte libellen, juffers
- Het woord libellen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron Gemma Venhuizen“NRC checkt: ‘Mondiaal neemt 40 procent van de insectensoorten af’” (14 februari 2019) op nrc.nl